VITP themabijeenkomst 22 januari
De cijfers zijn indrukwekkend, of misschien toch eerder moedeloos makend: 9.600 pagina’s, goed voor 48 kilo aan papierwerk. Dat was het complete invaardossier van Pensioenfonds Loodsen, dat op 1 januari 2025 als één van de eerste fondsen mocht invaren in het nieuwe stelsel. Maar vergis je niet: het werk is daarna allesbehalve voorbij. Op de eerste VITP-bijeenkomst van het nieuwe jaar delen Pensioenfonds Loodsen en PWRI hun ervaringen van voor én na de invaardatum.
Je zou misschien denken de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel voor kleinere fondsen een behapbare transitie is. Neem het Pensioenfonds Loodsen, met enkele honderden actieve deelnemers, zo’n 800 pensioengerechtigden, en welgeteld zes arbeidsongeschikten en acht slapers. Maar nee. Proportionaliteit is niet aan de orde. Elk fonds, hoe groot of klein ook, moet door dezelfde hoepels springen van AFM en DNB.
“Voor ons was dat een zware kluif”, blikt Rajesh Grobbe, directeur bestuursbureau, terug. Hij spreekt in alle eerlijkheid van een ‘ellendig traject’.
Maar: wel een traject dat het fonds succesvol heeft doorlopen. En waarmee het fonds een voorbeeld stelt voor de rest van de sector die de koplopers nauwlettend volgt. Deze middag, op het hoofdkantoor van a.s.r. in Utrecht, krijgen intern toezichthouders een kijkje in de keuken van het Pensioenfonds Loodsen en Pensioenfonds Werk en (re)Integratie (PWRI). Wat zijn de lessons learned?
‘En, is het gelukt?’
Als eerste invaren: voor het fonds van de loodsen was dat geen doel op zich. Sterker nog, het fonds stond sowieso niet te springen om een nieuw stelsel. Maar de financiële positie van het fonds was gezond en de wensen van de beroepspensioenvereniging konden worden ingewilligd. Daarom was er geen reden om te wachten. Het fonds koos voor een snelle deadline en dus een korte transitie. “Dan blijft het beheersbaar en te overzien”, aldus Grobbe.
Op 1 januari was het fonds officieel overgestapt naar het nieuwe stelsel. Een dag later kreeg het fonds al nieuwsgierige vragen van journalisten en mensen uit de sector: en, is het gelukt..?
Grobbe kan erom lachen. Het is een misvatting om te denken dat op 1 januari de zon van het nieuwe stelsel opgaat en de transitie achter de horizon verdwijnt. “Iedereen richt zich op een transitiedatum. Maar het enige wat er die dag is gestart, is onze nieuwe regeling. De invaartransitie, daar zitten we met de accountants nog middenin en ronden we pas af in juni.”
Hij wil maar zeggen: plan niet alleen tot de transitiedatum. De periode daarna is minstens zo belangrijk.
In de aanloop naar de deadline was er sprake van een nauwe samenwerking tussen het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. Volgens Grobbe is het cruciaal dat het intern toezicht toeziet op een ‘beheerst en integer’ proces.
Inhoud en proces
Dat is ook de ervaring van Falco Valkenburg, (inmiddels ex-)voorzitter van de Raad van Toezicht van PWRI. Hij erkent dat de RvT niet op alles inhoudelijk even scherp zicht heeft, maar dat je desondanks wel scherp kunt zijn op de processen. Hij noemt als voorbeeld het evenwichtigheidskader dat het bestuur had opgesteld. Evenwichtigheid kan op veel verschillende manieren worden ingevuld. Dat het verantwoordingsorgaan zich unaniem kon vinden In de evenwichtigheidsafweging van het bestuur sterkte ons als RvT om er ook akkoord mee te gaan. Wij konden op onze beurt konden bevestigen dat het proces goed was doorlopen en dat de verschillende belanghebbenden zich in de besluitvorming konden vinden.”
Onderdeel van een beheerst proces is documentatie. Het is niet genoeg voor het bestuur om alleen besluiten vast te leggen. Zorg dat het ook stilstaat bij de afwegingen en alternatieven. Het bestuur moet ook kunnen uitleggen waarom ergens niet voor gekozen is. Valkenburg: “Dat is heel lastig, want dat is in principe álles behalve het besluit. Denk daarover na: hoe ver ga je daarin? In elk geval moeten afgevallen alternatieven worden onderbouwd.”
De bevindingen van intern toezicht moeten vervolgens grondig worden vastgelegd. Maar dan ben je er ook, is althans de ervaring van Grobbe. “Als de adviezen van de visitatiecommissie goed waren verwoord op papier, was DNB tevreden.” De intern toezichthouders zijn tijdens de gehele transitie nooit benaderd door DNB, noch zijn er gesprekken geweest met de toezichthouder.
Dat betekent niet dat DNB geen oog heeft voor het intern toezicht, integendeel. Observaties van de visitatiecommissie kwamen rechtstreeks terug in de vragen van DNB.
Netto profijt
Het beantwoorden van de informatieverzoeken was een monsterklus op zich. Intern toezichthouders doen er dan ook verstandig aan om te checken of er voldoende capaciteit aanwezig is voor een snelle respons aan AFM en DNB. Als voorbeeld wordt gegeven dat er een erratum moest komen op een eerder erratum op het implementatieplan. Een van de fondsen heeft vier invaarsjablonen moeten maken voordat deze werd goedgekeurd.
Inhoudelijk kunnen de koplopers meegeven dat DNB veel waarde hecht aan nettoprofijtberekeningen. Een van de fondsen legde aanvankelijk meer de nadruk op pensioenverwachtingen. DNB stond daar anders in. Netto profijt is een heel belangrijke maatstaf en DNB eist duidelijke en beperkte bandbreedtes, die vervolgens ook als grenzen dienen te worden gehandhaafd.
DNB ging er bijvoorbeeld niet in mee dat bij een fonds één leeftijdscohort buiten de bandbreedte viel – ondanks de onderbouwing van het bestuur, dat dit evenwichtig vond. Het fonds heeft naar aanleiding hiervan op het laatste moment nog vermogen moeten verschuiven, wat tot andere twijfelachtige effecten leidde. Het fonds kijkt hier met gemengde gevoelens op terug.
“DNB zit er vrij theoretisch in”, klinkt het. “De wet is de wet en verder is er weinig ruimte.”
Grenzen
Toch heeft een fonds ook weleens grenzen aangegeven. In de laatste anderhalve maand voor de transitiedatum stond de zoveelste expertsessie met DNB gepland. Het fonds heeft deze sessie toen eenzijdig afgezegd. Er was geen tijd en geen prioriteit. Er waren belangrijkere zaken die aandacht vereisten; de brieven aan deelnemers moesten eruit. DNB had daar begrip voor. Vlak daarna volgde de verlossende beschikking van de toezichthouder: geen verbod tot collectieve waardeoverdracht.
Grobbe en Valkenburg adviseren de aanwezige intern toezichthouders om toe te zien op structurele en volledige informatievoorziening. Werk nauw samen en houd elkaar intern vast, zonder in elkaars rol te gaan zitten. “Als RvT zijn wij diverse keren aangeschoven bij beeldvormende – niet besluitvormende – bestuursvergaderingen. Dat is van beide kanten goed bevallen.”
En verlies de run niet uit het oog. “Blijf daarnaar vragen. Maar toon ook begrip voor het feit dat niet alles kan. Sommige zaken in de run moeten gebeuren. Maar die update van dat ESG-beleid, dat kan misschien wel een jaartje wachten.”
Geen feestje
Pensioenfonds Loodsen en PWRI baanden zo de weg voor de rest van de sector. Na al het verrichte werk maakte DNB er wel een ‘momentje’ van. Er waren felicitaties en er werden handen geschud. Maar dat was het ook wel. Tijd voor een feestje was er niet; de fondsen moeten door. Het is nu aan de andere pensioenfondsen om hun voordeel te doen met het baanbrekende – en helaas toch vaak ook ondankbare – werk van de koplopers. DNB heeft ruimte voor nog meer dozen.
Leren van de koplopers: ‘DNB heeft oog voor bevindingen intern toezicht’De cijfers zijn indrukwekkend, of misschien toch eerder moedeloos makend: 9.600 pagina’s, goed voor 48 kilo aan papierwerk. Dat was het complete invaardossier van Pensioenfonds Loodsen, dat op 1 januari 2025 als één van de eerste fondsen mocht invaren in het nieuwe stelsel. Maar vergis je niet: het werk is daarna allesbehalve voorbij. Op de eerste VITP-bijeenkomst van het nieuwe jaar delen Pensioenfonds Loodsen en PWRI hun ervaringen van voor én na de invaardatum.Je zou misschien denken de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel voor kleinere fondsen een behapbare transitie is. Neem het Pensioenfonds Loodsen, met enkele honderden actieve deelnemers, zo’n 800 pensioengerechtigden, en welgeteld zes arbeidsongeschikten en acht slapers. Maar nee. Proportionaliteit is niet aan de orde. Elk fonds, hoe groot of klein ook, moet door dezelfde hoepels springen van AFM en DNB. “Voor ons was dat een zware kluif”, blikt Rajesh Grobbe, directeur bestuursbureau, terug. Hij spreekt in alle eerlijkheid van een ‘ellendig traject’.Maar: wel een traject dat het fonds succesvol heeft doorlopen. En waarmee het fonds een voorbeeld stelt voor de rest van de sector die de koplopers nauwlettend volgt. Deze middag, op het hoofdkantoor van a.s.r. in Utrecht, krijgen intern toezichthouders een kijkje in de keuken van het Pensioenfonds Loodsen en Pensioenfonds Werk en (re)Integratie (PWRI). Wat zijn de lessons learned?‘En, is het gelukt?’Als eerste invaren: voor het fonds van de loodsen was dat geen doel op zich. Sterker nog, het fonds stond sowieso niet te springen om een nieuw stelsel. Maar de financiële positie van het fonds was gezond en de wensen van de beroepspensioenvereniging konden worden ingewilligd. Daarom was er geen reden om te wachten. Het fonds koos voor een snelle deadline en dus een korte transitie. “Dan blijft het beheersbaar en te overzien”, aldus Grobbe.Op 1 januari was het fonds officieel overgestapt naar het nieuwe stelsel. Een dag later kreeg het fonds al nieuwsgierige vragen van journalisten en mensen uit de sector: en, is het gelukt..?Grobbe kan erom lachen. Het is een misvatting om te denken dat op 1 januari de zon van het nieuwe stelsel opgaat en de transitie achter de horizon verdwijnt. “Iedereen richt zich op een transitiedatum. Maar het enige wat er die dag is gestart, is onze nieuwe regeling. De invaartransitie, daar zitten we met de accountants nog middenin en ronden we pas af in juni.”Hij wil maar zeggen: plan niet alleen tot de transitiedatum. De periode daarna is minstens zo belangrijk.In de aanloop naar de deadline was er sprake van een nauwe samenwerking tussen het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. Volgens Grobbe is het cruciaal dat het intern toezicht toeziet op een ‘beheerst en integer’ proces. Inhoud en procesDat is ook de ervaring van Falco Valkenburg, (inmiddels ex-)voorzitter van de Raad van Toezicht van PWRI. Hij erkent dat de RvT niet op alles inhoudelijk even scherp zicht heeft, maar dat je desondanks wel scherp kunt zijn op de processen. Hij noemt als voorbeeld het evenwichtigheidskader dat het bestuur had opgesteld. Evenwichtigheid kan op veel verschillende manieren worden ingevuld. Dat het verantwoordingsorgaan zich unaniem kon vinden In de evenwichtigheidsafweging van het bestuur sterkte ons als RvT om er ook akkoord mee te gaan. Wij konden op onze beurt konden bevestigen dat het proces goed was doorlopen en dat de verschillende belanghebbenden zich in de besluitvorming konden vinden.”Onderdeel van een beheerst proces is documentatie. Het is niet genoeg voor het bestuur om alleen besluiten vast te leggen. Zorg dat het ook stilstaat bij de afwegingen en alternatieven. Het bestuur moet ook kunnen uitleggen waarom ergens niet voor gekozen is. Valkenburg: “Dat is heel lastig, want dat is in principe álles behalve het besluit. Denk daarover na: hoe ver ga je daarin? In elk geval moeten afgevallen alternatieven worden onderbouwd.”De bevindingen van intern toezicht moeten vervolgens grondig worden vastgelegd. Maar dan ben je er ook, is althans de ervaring van Grobbe. “Als de adviezen van de visitatiecommissie goed waren verwoord op papier, was DNB tevreden.” De intern toezichthouders zijn tijdens de gehele transitie nooit benaderd door DNB, noch zijn er gesprekken geweest met de toezichthouder.Dat betekent niet dat DNB geen oog heeft voor het intern toezicht, integendeel. Observaties van de visitatiecommissie kwamen rechtstreeks terug in de vragen van DNB.Netto profijtHet beantwoorden van de informatieverzoeken was een monsterklus op zich. Intern toezichthouders doen er dan ook verstandig aan om te checken of er voldoende capaciteit aanwezig is voor een snelle respons aan AFM en DNB. Als voorbeeld wordt gegeven dat er een erratum moest komen op een eerder erratum op het implementatieplan. Een van de fondsen heeft vier invaarsjablonen moeten maken voordat deze werd goedgekeurd.Inhoudelijk kunnen de koplopers meegeven dat DNB veel waarde hecht aan nettoprofijtberekeningen. Een van de fondsen legde aanvankelijk meer de nadruk op pensioenverwachtingen. DNB stond daar anders in. Netto profijt is een heel belangrijke maatstaf en DNB eist duidelijke en beperkte bandbreedtes, die vervolgens ook als grenzen dienen te worden gehandhaafd. DNB ging er bijvoorbeeld niet in mee dat bij een fonds één leeftijdscohort buiten de bandbreedte viel – ondanks de onderbouwing van het bestuur, dat dit evenwichtig vond. Het fonds heeft naar aanleiding hiervan op het laatste moment nog vermogen moeten verschuiven, wat tot andere twijfelachtige effecten leidde. Het fonds kijkt hier met gemengde gevoelens op terug. “DNB zit er vrij theoretisch in”, klinkt het. “De wet is de wet en verder is er weinig ruimte.”GrenzenToch heeft een fonds ook weleens grenzen aangegeven. In de laatste anderhalve maand voor de transitiedatum stond de zoveelste expertsessie met DNB gepland. Het fonds heeft deze sessie toen eenzijdig afgezegd. Er was geen tijd en geen prioriteit. Er waren belangrijkere zaken die aandacht vereisten; de brieven aan deelnemers moesten eruit. DNB had daar begrip voor. Vlak daarna volgde de verlossende beschikking van de toezichthouder: geen verbod tot collectieve waardeoverdracht.Grobbe en Valkenburg adviseren de aanwezige intern toezichthouders om toe te zien op structurele en volledige informatievoorziening. Werk nauw samen en houd elkaar intern vast, zonder in elkaars rol te gaan zitten. “Als RvT zijn wij diverse keren aangeschoven bij beeldvormende – niet besluitvormende – bestuursvergaderingen. Dat is van beide kanten goed bevallen.”En verlies de run niet uit het oog. “Blijf daarnaar vragen. Maar toon ook begrip voor het feit dat niet alles kan. Sommige zaken in de run moeten gebeuren. Maar die update van dat ESG-beleid, dat kan misschien wel een jaartje wachten.”Geen feestjePensioenfonds Loodsen en PWRI baanden zo de weg voor de rest van de sector. Na al het verrichte werk maakte DNB er wel een ‘momentje’ van. Er waren felicitaties en er werden handen geschud. Maar dat was het ook wel. Tijd voor een feestje was er niet; de fondsen moeten door. Het is nu aan de andere pensioenfondsen om hun voordeel te doen met het baanbrekende – en helaas toch vaak ook ondankbare – werk van de koplopers. DNB heeft ruimte voor nog meer dozen.
Bestuur VITP
Den Haag, februari 2025